De onderwaterzwemmer – P.F. Thomése

Tweede wereldoorlog, het laatste jaar van de oorlog. Martin en zijn vader zwemmen ’s nachts een rivier over voor een verzetsopdracht. Het is de eerste keer dat “Tin”- een tiener nog – mee mag voor een opdracht. Besmeerd met vet tegen de kou, zwemmen ze naar de overkant. Aan de overkant blijkt Martin’s vader spoorloos. De jongen wacht en zoekt uren, en gaat tenslotte naar het dorp voor hulp. Uiteindelijk moet hij terug naar de overkant, zonder zijn vader. Daar moet hij het verdriet en de verwijten van zijn moeder trotseren. Het levert hem een levenslang schuldgevoel op.

Dertig jaar later is Martin met zijn echtgenote Vic op reis in Afrika. Doel van de reis is hun Foster parents-kind te bezoeken, de albino Salif (eigenlijk het Foster Parents kindje van de school waar Vic werkt). Het is dik tegen zijn zin dat Martin zijn vrouw is gevolgd naar Afrika. Hij heeft het gevoel dat ze hun dochter Nikki in de steek te laten. In Afrika laten ze zich zonder veel nadenken op sleeptouw nemen door een jonge betweterige Fransman, Jean-Claude, en zijn volgzame echtgenote. Martin voelt aan dat het misschien niet wijs is om dat te doen, maar ook nu protesteert hij niet. De onderwaterzwemmer

Hij beseft dat hij lijdt aan de denkfout van onzekere mensen, die ervan uitgaan dat anderen wél weten wat ze doen en daarom liever op anderen vertrouwen dan op zichzelf.

Daar, op hun tocht naar het binnenland van Afrika komt Martin zijn verleden weer tegen.

En nu, hier, in dit verzonnen land zonder plaatsnamen, verder weg dan ooit, is hij er weer – in heel zijn afwezigheid. Hij mist hem alsof het hier, op deze rivier, is gebeurd. Alsof hij zich maar hoeft onder te dompelen om hem te vinden. Hier, waar ze zelf nooit waren. Niet dat hij het begrijpt. Niet het overweldigende van het verlies, maar de futiliteit ervan. Je kijkt, je kijkt nog een keer, en er is niets. Nooit geweest ook. De nacht valt en als het ochtend wordt, heeft het nooit bestaan. Flikkering van zonlicht op water.

De twee koppels en hun Afrikaanse begeleiders zetten hun tocht naar het binnenland voort, naar het dorp van Salif. Daar neemt het verhaal opnieuw een noodlottige wending. De gebeurtenissen die zich afspelen, vond ik soms wat vergezocht, maar zoals Thomése schrijft over loslaten, over verlies en over wat het betekent voor de achterblijvers: prachtig vond ik dat.

Nog eens dertig jaar later, met een gebroken rug en bijna alleen op de wereld, blikt Martin terug op zijn leven.

Je hele leven ben je bezig om iets te verliezen wat je nooit hebt bezeten. Waarom zou je je daar dan op het laatst ineens druk over gaan liggen maken? Je had het immers toch al nooit. De nabijheid is alles wat je vergund geweest is. Je bent een tijdje nabij geweest, dat noem je liefde, of geluk, en daarna ben je weer alleen. Overigens, wie zegt dat die nabijheid niet juist in het sterven terug te vinden zal zijn? Amor fati. Dichter bij het verborgene kun je niet komen.

Het einde van het boek is niet donker, maar eerder hoopvol. Zelfs voor iemand die zo veel afscheid heeft moeten nemen, is er troost, lijkt de auteur ons te zeggen. Een topboek, deze Onderwaterzwemmer van Thomése.

Een gedachte over “De onderwaterzwemmer – P.F. Thomése

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s