De eerste zin: William Stoner schreef zich in 1910, als negentienjarige, in voor het eerste jaar van de universiteit van Missouri.
Ik las dit boek na een tip in de Valentijnseditie van De Standaard Letteren. Maartje Wortel, een mij onbekende Nederlandse auteur, verkoos dit als beste boek in de categorie “favoriete onmogelijke liefdes uit de wereldliteratuur”. Wereldliteratuur is het boek inderdaad, als het vijftig jaar nadat het geschreven is de lezer nog kan boeien, zonder dat die het gevoel heeft iets gedateerd te lezen. Ik vond het heel mooi, maar echt top, zou ik het zelf niet noemen.
William Stoner, geboren in 1891, groeit op in een armoedig landbouwersgezin. Hij is voorbestemd om zijn vader op te volgen, maar wordt eerst – op aanraden van een districtsagent – door zijn vader naar de hogeschool voor landbouwwetenschappen gestuurd. Tijdens een verplicht college Engels wordt hij verliefd op de Engelse literatuur, laat hij de exacte wetenschap voor wat het is en schakelt over naar een studie Engels.
De passage waarin hij zijn ouders vertelt dat hij niet terugkomt naar de boerderij, maar dat hij aan de universiteit blijft, is hartverscheurend. Hij stelt zijn ouders teleur door “met zijn neus in de boeken” te blijven zitten. Hij wordt docent, wordt verliefd op Edith en huwt haar zonder haar te kennen. Ze blijkt algauw een koele echtgenote, waar hij geen emotionele band mee kan ontwikkelen en die vaak ronduit vijandig tegenover hem staat.
Ze was grootgebracht in de veronderstelling dat ze behoed zou worden voor de nare gebeurtenissen die het leven voor haar in petto kon hebben, en in de veronderstelling dat ze geen andere taak had dan elegant en bedreven aan die bescherming mee te werken, omdat ze tot een sociale en economische klasse behoorde voor wie die bescherming een bijna heilige plicht was.
Zelfs de dochter Grace, die ze samen krijgen, zondert Edith van hem af, zodat hem enkel de passie voor zijn werk rest. Maar ook op de universiteit loopt niet alles van een leien dakje. Hij krijgt ruzie met collega-professor Lomax over een banale kwestie en draagt de rest van zijn loopbaan de gevolgen van zijn principiële houding.
Op middelbare leeftijd beleeft hij een passionele romance met doctoraatsstudente Katherina Driscoll, maar ook die kent geen happy-end. Onder druk van Lomax moet hij de relatie afbreken, wil hij zijn job als professor houden.
‘Want op de lange termijn,’ zei Stoner, ‘is het niet vanwege Edith of zelfs Grace, de zekerheid Grace kwijt te raken, dat ik hier blijf. Niet vanwege het schandaal, of vanwege jouw of mijn pijn. Niet vanwege de ontberingen die we zouden moeten doorstaan, of zelfs niet omdat onze liefde zou kunnen eindigen. Het is eenvoudigweg vanwege de vernietiging van onszelf, van wat we doen.’
Na het vertrek van Katherina slijt hij zijn dagen als voorheen, zich quasi onzichtbaar makend thuis en op zijn werk. Aan het eind van zijn leven staat hij stil bij de mislukking die zijn leven lijkt te zijn: zijn huwelijk is weggekwijnd, hij heeft afstand gedaan van de liefde die hij kreeg van Katherina en hij beseft dat hij het grootste deel van zijn leven een middelmatige docent is geweest.
Stoner wordt geschetst als een tragisch figuur, maar zelf ziet hij zich zo niet, vermoed ik, afgaand op die laatste zin en op zijn afkomst. Van zijn moeder wordt aan het begin van het verhaal gezegd dat ze “haar leven geduldig gadesloeg, alsof het een langgerekt moment was dat ze moest zien te verdragen”. Dat is voor Stoner niet het geval: ondanks al zijn tegenslagen, had hij een passie voor zijn werk en hij heeft – als was het maar even – van de liefde mogen proeven.
Wat had je verwacht, dacht hij weer. Er kwam een soort vreugde over hem, alsof die hem door een zomerwind werd ingeblazen. Vaag herinnerde hij zich dat hij aan mislukking had gedacht – alsof het iets uitmaakte. Nu scheen het hem toe dat dergelijke gedachten gemeen waren, ongepast voor wat zijn leven was geweest.
Treffende analyse. Ik heb het graag gelezen en vond de sfeer wat verwant aan de Russische romans van Nabokov.
Bedankt, Vic! Van Nabokov heb ik enkel Lolita gelezen. Kan je mij andere titels aanraden?
‘Pnin’ is een van m’n favoriete boeken aller tijden. Zijn autobiografie vond ik ook heel sterk. Voor m’n scriptie heb ik destijds ‘De verdediging’ uitgebreid geanalyseerd, al is dat boek misschien meer iets voor Kristof, want het gaat over een schaakmeester.
Annick, leuk te zien dat we blijkbaar hetzelfde leesplezier beleven aan gelijkaardige boeken 😉 en bedankt voor je reactie op mijn blog ivm Klaugard !
Wat Nabokov betreft was ik zelf tevens onder de indruk van De Tovenaar (een werk dat Lolita in zekere zin inleidt) en Het Oog. Zeker niet vergeten zijn lezingen over wereldlitteratuur (en vooral de Russische) na te gaan -niet zeker of die in het Nederlands te vinden is, maar zeker in het Frans en het Engels)
Frederic, ik schrijf je titels van Nabokov op mijn lijstje voor mijn volgende bezoek aan de bib. Het was via je recensie van “De Toverberg” dat ik op je site terecht kwam. Die staat al heel lang op mijn verlanglijstje; ik wacht nu alleen nog een lange vakantie af om er aan te beginnen. 🙂
Annick, uitstekend idee (verzeker je echter wel dat je De Toverberg in de laatste vertaling leest die vorig jaar is uitgebracht !). Ik heb op mijn blog nog recenties heb achtergelaten van de twee boeken van Nabokov (april 2010) mocht je eerst mijn ervaring willen kennen… veel leesplezier !